Nog altijd is BVD één van de meest voorkomende infectieziekten in de Nederlandse melkveehouderij. Dat is jammer, vooral omdat deze ziekte goed te bestrijden is. Een BVD infectie kan op alle leeftijden klachten veroorzaken in uw veestapel. Doordat het virus de weerstand van het vee verminderd, kunnen uiteenlopende symptomen worden waargenomen.

Symptomen

Bij een primaire infectie moet u denken aan zaken als:

  • Productiedaling
  • Ontsteking van de slijmvliezen, wat leidt tot diarree, koorts, speekselen, verminderde eetlust en/of uitdroging
  • Abortus en vruchtbaarheidsproblematiek
  • Geboorte van afwijkende en zwakke kalveren
  • Geboorte van persistent met BVD-virus geïnfecteerde kalveren (dragers)
  • Algemene weerstandsvermindering tegen ziekteverwekkers (onder andere longproblemen en mastitis)
  • Sterfte

Door de diversiteit aan symptomen wordt een infectie vaak pas in een laat stadium opgemerkt. Men richt zich op de klacht, bijvoorbeeld een toename van het aantal mastitis gevallen, zonder dat men doorheeft, dat er een infectie met het BVD virus achter zit.
Het is daarom belangrijk, dat u op de hoogte bent van de BVD status van uw bedrijf.
Een infectie met BVD kan heel langzaam door uw koppel gaan. Op een koppel van 100 melkkoeien kan zoiets wel twee jaar duren. Als een koe éénmaal afweerstoffen heeft tegen BVD, is zij gedurende haar hele leven minder vatbaar voor deze ziekte. Wanneer een drachtige melkkoe een infectie doormaakt, kan dat effect hebben op de vrucht. De dracht kan bijvoorbeeld in een vroeg stadium worden afgebroken, ook kan er een afwijkend kalf geboren worden.


Dragers

Maakt de koe een infectie door terwijl ze tussen 1 dag en 5 maanden drachtig is, dan is er een reële kans, dat er uiteindelijk een BVD drager uit die koe wordt geboren. In 50% van de gevallen zijn deze te herkennen aan het achterblijven in groei, in de overige gevallen zie je er helemaal niets aan.
BVD dragers zijn dieren die hun gehele leven in grote hoeveelheden virus uitscheiden, zij overwinnen de infectie nooit, omdat ze het virus niet als lichaamsvreemd herkennen.
Deze dragers maken alle dieren in hun omgeving ziek, zelfs vee dat al afweerstoffen tegen BVD heeft, ondervindt er hinder van.
Het is dan ook van het grootste belang deze dragers op te sporen en af te voeren.


Onderzoek

Om te onderzoeken of BVD op uw bedrijf een rol speelt kan een BVD quick-scan worden uitgevoerd. De tankmelk wordt daarbij onderzocht op afweerstoffen en virus en er wordt bloedonderzoek gedaan op afweerstoffen van 5 stuks jongvee in de leeftijdsgroep tussen 8 en 12 maanden.
Naar aanleiding van die uitslag kan dan worden bekeken wat de beste vervolgmaatregelen zijn op uw bedrijf.
Wanneer blijkt dat BVD op uw bedrijf niet actief is, kan gekozen worden voor een vorm van bewaking, of kunt u preventief gaan enten.
Als uit de quickscan blijkt, dat er een drager op het bedrijf aanwezig is (of geweest is), dan dient extra bloedonderzoek plaats te vinden om de drager(s) op te sporen. Bovendien dient dan nog gedurende 10 maanden bloedonderzoek plaats te vinden van alle kalveren met een leeftijd van een maand of ouder. Ook in het geval er dragers aanwezig zijn kan men ervoor kiezen om te gaan enten.

Voor meer informatie of het uitvoeren van een BVD quickscan kunt u altijd contact opnemen met een van de dierenartsen.